Asbestinventaris

Een asbestinventaris is een document dat de asbestmaterialen in een gebouw of werkzone beschrijft. Het wordt altijd opgesteld na een inspectie ter plaatse. In heel België zijn werkgevers al verplicht om over een asbestinventaris te beschikken. In Vlaanderen zal in de toekomst een asbestattest voor alle gebouweigenaars verplicht worden.

 

Wat is een asbestinventaris?

 
De asbestinventaris is een oplijsting van de aanwezige asbestmaterialen in een gebouw of een werkzone. Het wordt opgemaakt na een inspectie van de materialen en gebouwonderdelen die mogelijk asbest bevatten.
Voor elk materiaal of gebouwonderdeel waar asbest in zit, geeft de asbestinventaris advies om het asbest veilig te beheren of te verwijderen.
 
Twee soorten  asbestinventarissen: een destructieve en een niet-destructieve asbestinventaris.
Een destructieve asbestinventaris wordt opgesteld voor er onderhouds- of renovatiewerken gebeuren in een gebouw of voor het gesloopt wordt. Het beschrijft alle asbestmaterialen die in het gebouw aanwezig zijn:
  • zowel rechtstreeks waarneembare materialen;
  • als ingesloten materialen die tijdens de werken of het slopen bloot komen te liggen.
Dankzij de destructieve asbestinventaris kunnen asbestmaterialen veilig en selectief weggenomen worden voor de andere werken beginnen. Zo komen werknemers niet onbeschermd in aanraking met het asbest, en komt het asbest niet in het sloopafval terecht. Elk sloopopvolgingsplan (vroeger: sloopinventaris) bevat een destructieve asbestinventaris.

Een niet-destructieve asbestinventaris of visuele inventaris beschrijft enkel de rechtstreeks waarneembare asbestbronnen die een risico kunnen vormen bij het dagelijkse gebruik van het gebouw. Tijdens de inspectie worden nooit wanden of vloeren beschadigd om ingesloten asbest op te sporen. Bij het opstellen van een destructieve asbestinventaris gebeurt dat wel.

Toch zijn ook voor een niet-destructieve inventaris soms kleine beschadigingen van verdachte materialen nodig. Vaak kan alleen een laboanalyse met zekerheid bepalen of het materiaal asbesthoudend is of niet. Voor de staalname moet dan een stukje van het materiaal verwijderd worden.